In haar column in NRC van afgelopen zaterdag trapt gewaardeerd denkster Rosanne Herzberger vrijmoedig aan tegen de – in haar ogen- nieuwe hype in de wetenschap: onderzoek naar bewerkte voeding. Dat is iets tè vrijmoedig.
Bewerken van voeding zou je kunnen beschrijven als het strippen van oorspronkelijke grondstoffen tot lege, niet voedzame lego-steentjes, die vervolgens als caloriebommetjes tot een ‘levensmiddel’ worden opgebouwd. Rosanne becommentarieert kritisch een Brits onderzoek naar de relatie tussen ultrabewerkte voeding en kanker. Dat ze kritiek heeft, is terecht, maar op andere gronden. Eigenlijk zou de vraagstelling van het onderzoek namelijk moeten worden omgekeerd.
Het vanzelfsprekende doel in veel voedingsonderzoek is het achterhalen of een bepaald aspect van voeding een negatieve invloed heeft op gezondheid. Dat is raar. Niet bewerken wordt erin gezien als bijzonder, terwijl alle bewerking juist tegennatuurlijk is. De biochemie van het menselijk lichaam is na honderdduizenden jaren immers pas de laatste twee, drie generaties in sterk toenemende mate geconfronteerd met bewerkte voeding.
Voor alle bestaande additieven in humane voeding en diervoeding geldt dat ze in de afgelopen jaren gereautoriseerd moesten worden door de EU. Fabrikanten hadden daarbij de plicht om met onafhankelijk onderzoek te bewijzen dat de gebruikte ‘E- nummers’ voor lichaam en milieu schadeloos zijn. Ook al gaat het in veel gevallen om stoffen die door bewerking uit natuurlijke grondstoffen zijn geïsoleerd. Vaak volgden van de kant van de wetgever extra vragen en opmerkingen die leidden tot extra onderzoek. Het ‘bewijs van onbedenkelijkheid’ moest kortom komen van de producenten.
Hoe anders gaan we om met bewerkte voeding. De pakjes en zakjes, witte pasta, witte graanproducten, allerlei tussendoortjes, vol lege caloriebommetjes belanden zonder enige wettelijke belemmering in de supermarkt. Deze witte vlek noemen we ‘de vrije keuze van de consument’. Als pleister op de wonde communiceert onze overheid een ‘schijf van vijf’ en overweegt ze – ondanks de kans op verwarring – een Nutriscore.
De wetgever zou bewerkte grondstoffen zoals suiker, zetmeel, witte bloem en tal van andere fabrieksingrediënten, niet anders moeten behandelen dan E nummers. Dat ze vaak een effect hebben op onder meer insulinegevoeligheid en leiden tot metabole ontregeling, is meer dan een gerucht. Bovendien: bewerkte grondstoffen maken minstens vijftig procent uit van onze dagelijkse voeding, terwijl de stoffen die we additieven noemen tot maximaal een paar procent voorkomen in onze voeding. Het eten van de aanbevolen hoeveelheid calorieën aan voeding met veel bewerkte grondstoffen, leidt bewezen tot tekorten aan tal van essentiële voedingstoffen.
De quote in Rosanne’s column luidt “Zo slecht is bewerkte meuk nu ook weer niet”. Nou Rosanne, zullen we dat eerst eens laten bewijzen? Tot die tijd stel ik voor dat we bewerkte ingrediënten slechts voorlopig toelaten in voeding. Zoals dat ook bij de start van de re-autorisatie van additieven gold. We geven fabrikanten een paar jaar de tijd om met onderzoek te bewijzen dat bewerkte ingrediënten geen negatieve invloed hebben op het aantal gezonde jaren. Gezien de gevreesde uitkomst zou ik maar vast de fabrieken waar suiker, witte bloem, zetmeel et cetera wordt gemaakt, versneld afschrijven.