Supermarkten hebben een prachtige sleutel in handen om gezonde voeding snel populairder te maken. Ze moeten hun winstmargebeleid aanpassen om gezonde producten een eerlijke kans te geven.
De kloof tussen de prijzen van ongezonde en gezonde voeding is een complex probleem met diepgaande oorzaken. Onlangs uitgevoerd onderzoek door Hanna Verboom voor de Gezonde Generatie werpt licht op deze kwestie.
Zij benoemd vooral de grondstoffen. Voedzame gewassen zoals peulvruchten en groenten hebben een lagere opbrengst dan bijvoorbeeld suikerbieten, wat resulteert in hogere kosten. Dit kan echter slechts een deel van het prijsverschil verklaren, slechts 20 tot 25 procent.
Ook een significante factor zijn de kosten voor het maken van gezonde samengestelde voedingsmiddelen op basis van voedzame grondstoffen. Deze producten hebben nog een kleinere afzetmarkt, waardoor ze in kleinere hoeveelheden worden geproduceerd, wat leidt tot hogere kosten.
De derde en zwaar onderschatte reden voor het prijsverschil ligt in de winstmarges van Nederlandse servicesupermarkten, die traditioneel gebaseerd zijn op een percentage van de eindprijs in het schap. Wanneer een gezond product tweemaal zo duur in het schap komt als een ongezond alternatief, profiteert de retailer dus ook dubbel zo veel.
Om de toegankelijkheid van gezonde voeding voor iedereen te vergroten, zouden supermarkten serieus moeten overwegen om hun winstmargebeleid aan te passen. Ze zouden moeten rekenen in echte centen en niet in procenten. Het prijsverschil wordt dan maar liefst een derde kleiner, de afzet verhoogt en daarmee zullen ook de productiekosten voor ‘gezonde voeding’ verlagen. Gelijk trekken van centenmarge zou een tastbare manier zijn om hun belofte waar te maken om gezonde voeding voor iedereen binnen bereik te brengen.